Over progressie en rijpheid

Door
In Artikelen

Naropa: Rijpheid, progressie kunnen we vanuit uiteenlopende gezichtspunten bezien.
Eén perspectief is het persoonlijke, actuele vlak: hoe ga je met mensen om; in hoeverre neem je verantwoordelijkheid voor datgene wat er met jou, in relatie tot anderen, gebeurt?
Hoe functioneert je denken? In hoeverre projecteer je nog op andere mensen en naar jezelf toe? Als je niet meer projecteert, dan vervorm je niet meer, dat is wat projectie doet.
Als je een plaatje (hij is egoïstisch) op iemand projecteert, zie je diegene helemaal niet meer zoals hij/zij is en uiteraard zie je jezelf ook niet meer.
Je vervormt dat wat er plaats vindt tussen jou en de ander zo sterk dat je alleen nog maar vanuit vernauwing, vanuit verkramping, waar je projectie uit voortkomt, reageert.
Als je jezelf aanziet voor een persoonlijkheid met een identiteit, zie je andere mensen ook aan als een persoon met een identiteit. Vanuit die hoedanigheid vind je vervolgens van alles van andere personen: je vindt ze aardig of niet aardig, je vindt ze leuk of vervelend en ze moeten uiteraard aan allerlei verwachtingen, die jij over hen hebt, voldoen.
Op het moment dat de ander dat niet doet, gedraagt de ander zich niet overeenkomstig jouw geconditioneerde wereld- en mensbeeld en dan is er het een en ander mis met die ander, vind jij.
Dus een kenmerk van de rijpe mens is dat hij/zij niet meer geconditioneerd is. En dat begint vanuit het besef dat je geconditioneerd bent.
Als we dat menen niet te zijn, als we al menen vrij te zijn of als we al menen wakker te zijn, wat valt er dan nog wakker te worden?
Dan zijn we af, dan zijn we klaar, dan is er geen evolutie meer.

Bezoeker: Is dat zo? Ik herken heel goed wat je zegt, maar soms gedraag ik me heel enthousiast en dat kan bij de ander dan een bepaald beeld geven.
De ander zou bijvoorbeeld kunnen denken: ‘Wat is dat voor een figuur?’

Naropa: Dat zou kunnen, maar als iemand zegt: ‘Wat is dat voor een figuur’, dan is dat een voorbeeld van een projectie van de ander.
Als jij rekening gaat houden met mogelijke reacties van anderen, dan hou je bijvoorbeeld je enthousiasme in,
dan ben je al voorgeprogrammeerd en je gedrag wat daaruit voortkomt is dan geconditioneerd.

Bezoeker: Ik zie dat dan achteraf.

Naropa: Ja, er is altijd bij mensen heel veel wijsheid achteraf en nu gaat het er om om de wijsheid in het moment in pacht te hebben.
Dan ben je bijvoorbeeld erg enthousiast, dus je houd je niet in vanuit berekening van de mogelijke reactie van de ander, maar je bent wel in resonantie, in afstemming en verbinding met de ander.
De mens die echt in verbinding is met de ander, dus niet met de geconditioneerde structuur van de ander, maar met zijn/haar natuur, is uiteraard afgestemd op de ander.
Dat wil niet zeggen dat je dan niet met iemand zou kunnen botsen, want in de afstemming kan het gebeuren dat je stuit op de geconditioneerde structuur van de ander, want die blijft van alles projecteren. En het vraagt beoefening om in je essentie te blijven als je te maken krijgt met je structuur of met die van iemand anders.Het is een continue zelfherinnering om daar te zijn waar het stil en tegenwoordig is in jou. En het is ook heel eerlijk als je ziet dat dat nog niet altijd je actualiteit is.

De stilte kan geen pose worden. Het gaat erom dat we steeds meer besef krijgen wat onze essentie is, hoe het is om thuis te zijn en om daar totaal ontspannen vanuit te leven.
We hoeven ons dat niet krampachtig te herinneren, want het is namelijk onze natuurlijke staat. Het is alleen zo dat we wat inspanning moeten verrichten om uit de onnatuurlijke staat te komen. Doordat we al een aantal jaartjes hier op deze aarde rond lopen en iedereen ons bevestigt in onze structuur, is deze onnatuurlijke staat zo vanzelfsprekend geworden, zo mechanisch en zijn we zo in slaap, dat daar alertheid voor nodig is om door te hebben dat je als een robot,een automaat reageert. En wanneer we alert zijn, ontdek je de vreugde van het bestaan.
De mens blijft echter karakteristieken houden. Het is niet zo dat een ieder die thuis is gekomen zich op dezelfde manier manifesteert. Het is zelfs andersom.
De mensen die geconditioneerd zijn lijken allemaal op elkaar. Ze kijken naar elkaar, omdat ze niet weten wie ze zijn en vervolgens gaan ze elkaar imiteren. Ze blinken allemaal uit in middelmatigheid.
De mens die wakker is imiteert helemaal niemand, die volgt nooit iemand; die is in verbinding met het leven, die is in verbinding met het innerlijke licht.
Je kunt dus groeien in bewustzijn, in alertheid. En dat is een teken van rijping, van volwassenheid. En dat betekent dat je steeds intiemer wordt met het leven, intiemer wordt met het Hart, intiemer wordt met je essentie, intiemer met het Zelf. En hoe intiemer je bent met het Zelf, hoe minder intiem je bent met het onwezenlijke.
Dat wat je vroeger belangrijk vond vanuit je persoon zijn, bijvoorbeeld dat iemand je aardig of leuk vond, dat ebt dan weg. Hoe dieper jij tegenwoordig bent, hoe meer je onverstoorbaar bent. En dat is niet hetzelfde als onverschillig zijn, als ‘het kan me allemaal niet schelen wat ze van me vinden’, dat heeft er niets mee te maken, want je sensitiviteit neemt juist toe als je thuis bent. Je sensitiviteit neem toe, gelijktijdig met de onverstoorbaarheid. En dat is een enorme kracht, omdat je de ander dan heel diep kan invoelen/inleven en er is geen afwijzing naar die ander toe.

Vervolgens is er nog een veel dieper fenomeen. Dieper, omdat het eigenlijk niets over onze persoonlijkheid zegt. En dat is de mate van liefde die in je wakker wordt, het besef van leegte, van eeuwigheid. Voordat er een manifestatie was (van het universum), was er alleen maar lege ruimte en het is en blijft één van de grootste mysteries hoe vanuit de lege ruimte er een heel universum, inclusief mens, dier, plant en alle materiële vormen zoals wij die kennen, ontstonden en ontstaan. En zo zitten wij in ook in elkaar: wij zijn lege ruimte waar vanuit manifestatie ontstaat. Als we uiteindelijk oplossen in die lege ruimte zijn we weer één met de bron en het is een wetmatigheid dat vereenzelviging met die lege ruimte een uitwerking heeft op ons mens zijn. Vanuit ons hart stoomt liefde.Deze liefde behoort niemand toe. Andere kwaliteiten groeien daaruit voort: compassie, intelligentie, inzicht, onbaatzuchtigheid.
En let vooral op het volgende: dit zijn geen gecultiveerde beginselen. Alles wat gecultiveerd is waar de religies over spreken is alleen maar een surrogaat van het origineel. Zo gauw we deze principes vanuit ons ik-bewustzijn cultiveren, maken we er een karikatuur van.

Bezoeker: Ja, wat je volgens mij ook terug ziet in het Boeddhisme, waar deze kwaliteiten worden gecultiveerd.

Naropa: Ja, maar ook in het Hindoeïsme en het Christendom. In alle religies kom je het cultiveren van deze kwaliteiten tegen. Dus het ziet er heel goed uit, liefdevol,nederig,zalvend. Je moet dus scherp zijn om daar doorheen te kijken en deze mensen eigenlijk ook testen om te kijken of die kwaliteiten overeind blijven achter de coulissen, wanneer het er echt om spant.

Bezoeker: Werkt dat wel? Worden die kwaliteiten, die gecultiveerd worden, op een bepaald moment ook ‘natuur’, omdat ze een bepaald religieus pad bewandelen?

Naropa: Deze kwaliteiten blijven een kunstmatige façade als er geen aandacht wordt besteed aan het wezen der dingen, als de essentie niet groeit, niet wakker wordt. Als er bijvoorbeeld eenzijdig aandacht wordt geschonken aan de tien geboden uit het Christendom met de nadruk op het naleven van aantal gedragsregels (dit is goed en dat cultiveren we en dit is niet goed, dat dienen we te laten), dan ontstaat er een kunstmatige laag in de mens. Wat we dan creëren is een gefabriceerde laag, die niet door de essentie wordt gedragen. Wanneer deze mensen door het leven worden uitgedaagd (oorlog/ziekte/overlijden), dan vallen ze door de mand. Dit is wat Jacques Lusseyran* ook waarnam: iedereen die een façade ophad, viel na enkele dagen concentratiekamp Buchenwald al door de mand. Al je gecultiveerde ethiek, moraliteit, intellectuele bagage, godsdienst blijft niet overeind wanneer je met extreme situaties te maken krijgt en je essentie niet ontwaakt is. Die mensen waren wanhopig op zoek naar God en goddelijkheid. Ze hebben zich jaren vast gehouden aan hun intellectuele vermogens en op het moment dat het er echt op aankwam, hadden ze daar niets aan. Jacques Lusseyran* nam waar dat de mens, die voorbij zijn angsten was gegaan en thuis was gekomen onder deze extreme omstandigheden overeind bleven doordat zij niet met zichzelf bezig waren. Onze sluwe geest zal dan zeggen ‘dan ga ik niet meer met mezelf bezig zijn’ en dan wordt dat de nieuwe bezigheid. En daar zit weer dat geraffineerde in, dan gaan we dat weer cultiveren.
Het niet met zichzelf bezig zijn was bij Jacques Lusseyran en enkele anderen de uitkomst van een inzicht, van een openbaring en niet het resultaat van het cultiveren van deze kwaliteit. En daarom is het cultiveren van bijvoorbeeld een kwaliteit als ‘geweldloosheid’ zinloos, omdat het dan een vernislaagje betreft aan onze buitenkant en die stort in op het moment dat we met een lastige situatie worden geconfronteerd. De echte geweldloosheid, dat is de vrede van het Hart, en die is onverstoorbaar. Dus er zijn ‘goedkope’ versies van deze kwaliteiten en daar neemt bijna iedereen genoegen mee. Maar als je oog in oog komt met iets krachtigs: de dood, een ziekte, een oorlog of een verlies in je nabijheid, dan zie je wat het echt waard is. Dan zie je hoe diep bijvoorbeeld je geweldloosheid, je onverstoorbaarheid is gegaan. Nogmaals, de onverstoorbaarheid is niet een houding, is niet iets van ‘het deert me niet’. Iemand kan in de diepste tranen en verdriet zijn wanneer een dierbare overlijdt én onverstoorbaar zijn, maar uiteraard komt het omgekeerde veel vaker voor. Daar moeten we zo op letten, dat we geen plaatjes plakken op realisatie en hoe dat er dan uit zou moeten zien. Realisatie betekent o.a. dat er gewoon niks meer tegen gehouden wordt. Dus als het leven tranen brengt of blijdschap, dan is dat wat er is en daar heb je geen enkel verhaal bij.

Een factor die van belang is, is de intentie van waaruit je handelt. Wil je een goede Boeddhist of een goed Christen zijn voor de gemeenschap en daar een plek innemen, belangrijk zijn, meetellen enz. of wil je bevrijd raken? En iedere echte ‘leer’, die bevrijdt zich ook van de structuur waarin je bent groot gebracht. Vandaar dat Boeddha ook tegen de rijpe mensen zei: ‘Als je Boeddha onderweg tegen komt, vermoordt hem’. Omdat zelfs een Boeddha een sta in de weg is van je natuurlijke, authentieke Boeddhaschap. Een ‘goede’ Boedhist is geen Boedhist. Het is namelijk niet de bedoeling dat je een imitator wordt van Boeddha. Je laat je inspireren door Boeddha, je laat je inspireren door Christus of nog krachtiger: een boeddha die nu leeft.
En dat laatste is veel potenter dan een verlichte ziel van duizenden jaren geleden. Natuurlijk kan een historische Boeddha of Christus in je hart leven, maar hij kan je niet meer confronteren; hij kan je niet meer brengen naar de subtiele en pijnlijke plekken die je altijd vermijdt. Een levende meester brengt je naar eerlijkheid en eerlijkheid is werkelijk één van de aller lastigste principes.

Het heeft niets te maken met ‘gij zult niet liegen’. Het is zoveel dieper dan dat. We hebben een voorstelling van eerlijkheid, we hebben een voorstelling van liefde. En als je wilt weten wat liefde is, dan zul je het concept wat je over liefde hebt moeten wissen. Als je wilt weten wat eerlijkheid is of nederigheid, zul je precies wat je daarover meent te hebben begrepen van tafel moeten vegen, zodat er ruimte komt en er zich een authentieke kwaliteit van eerlijkheid of nederigheid openbaart.
Daarom is het ook zo mooi om nooit inde overtuiging te komen dat je zegt ‘ik weet wat liefde is’ of ‘ik weet wat eerlijkheid is’. Jouw inzicht daarover is altijd nog relatief. En wanneer je weet wat liefde is, in de betekenis dat je liefde bent geworden, dan claim je dat niet meer. Dan zeg je niet meer ‘ik weet wat liefde is’, want je beseft juist dat jij compleet verslagen bent door de liefde, door nederigheid, dat je over geen enkele kwaliteit verworvenheid kunt verkrijgen.
En dat is dan ook weer een ander aspect van de progressie: hoe minder ‘ik’ er nog in het systeem leeft, hoe minder verworvenheden, hoe rijper en volwassener je bent. En hoe rijper je bent, hoe minder je nodig hebt; ook zo’n kenmerk van progressie;
Je hebt niks meer nodig, want je bent vervuld. Je hebt geen liefde en waardering meer nodig van mensen want je bent liefde. Als je al wat ‘nodig’ hebt, dan betreft dat het willen uitdelen en verspreiden van een onuitputtelijke stroom van liefde en wijsheid. Dus je voelt je eigenlijk zo zwanger en je bent zo in vreugde wanneer je volledig één bent met het Leven, dat je alleen maar wilt delen. En hoe meer liefde je deelt, hoe groter die wordt, het neemt alleen maar toe. Jij bent Stilte en Expansie. En wat we bij georgaiseerde religies tegen komen, waarbij je ook onbaatzuchtigheid of generositeit tegen komt en al die andere kwaliteiten: zo lang ze kunstmatig zijn, is de essentie niet bereikt. De gecultiveerde versie is een sta in de weg van zelfrealisatie.
Net als liefde, is religie absoluut geen onderwerp van gesprek, dus niet een onderwerp om over na te denken. En laat je dan ook niet misleiden door een gesprek of door een bijeenkomst zoals deze: het gaat niet om de woorden, de woorden zijn slechts een voertuig voor het medicijn dat wordt overgedragen tijdens de uitwisseling. Ik nodig jullie dan ook uit om te luisteren zonder te denken. Je kunt de woorden indrinken en inademen en de presentie tot je nemen in je Hart. Dat heeft een heel ander effect dan wanneer je in ‘het willen begrijpen’of het ‘er mee (on)eens zijn’ blijft hangen. Als je alleen maar gericht bent op de woorden, dan word je moe en kan je het niet meer volgen. Wanneer je receptief luistert en je probeert niets te begrijpen en je opent je hart, dan word je alleen maar vitaler, stiller en wijzer.

*Jacques Lusseyran schreef het boek ‘Het terug gevonden Licht’ (uitgever Christofoor, 2007).
Jacques Lusseyran werd in 1924 in Parijs geboren. Amper 8 jaar oud werd hij, door een ongeval in de klas, blind. Snel ontdekt hij een nieuwe bron van licht. Het laat hem toe om op een andere manier te kijken naar de werkelijkheid, dieper en scherper dan voorheen. Tijdens de tweede wereldoorlog ging hij als jongeman in het verzet; hij leidde in Frankrijk een ondergronds netwerk van meer dan 600 mensen. Op enig moment wordt een deel van het netwerk ontmanteld en komt Jacques in Buchenwald terecht. Van de 2000 mensen die aankwamen op de dag dat Jacques arriveerde in Buchenwald overleefde er 30 mensen, Jacques was er één van. In zijn autobiografie “ Et la lumière fut » (Editions du Félin, 2005) doet hij zijn verhaal.

Recente artikelen